In een transversale golf zijn de kam en dalen de locaties van maximale verplaatsing naar boven of naar beneden.
De top is het hoogste punt van de golf.
De trog is het laagste punt van de golf.
De afstand tussen twee opeenvolgende golftoppen staat bekend als de golflengte. Het is de afstand van één volledige golfcyclus. De afstand van top tot top of van dal tot dal zou bijvoorbeeld 1 golflengte zijn.
De afstand van het middelpunt of de rustpositie van de golf tot de top of het dal van de golf staat bekend als amplitude. Het is de meting van de maximale verplaatsing.
In een longitudinale golf zijn gebieden met maximale verplaatsing bekend als compressies en verdunningen. Hoe sterker de golf, hoe meer gecomprimeerd en uitgespreid het golfmedium wordt.
1. Longitudinale golf
2. Dwarsgolf
We kunnen de snelheid van een golf berekenen. Eerst moeten we de golflengte of de lengte van één volledige golfcyclus weten. Dit kan worden gemeten van top tot top of van dal tot dal. Het tweede aspect dat we nodig hebben, is de golffrequentie of het aantal golven of trillingen dat per seconde wordt geproduceerd. De frequentie wordt gemeten in Hertz en de golflengte wordt gemeten in meters.
De vergelijking voor het berekenen van de snelheid van een golf is: Snelheid (v) = Golflengte (λ) x Frequentie (f)
Of, v = λ xf
Deze vergelijking werkt voor elke golfvorm, water, geluid of radiogolven.
Bijvoorbeeld: Een golf heeft een golflengte van 5 meter en een frequentie van 10 Hz. Wat is zijn snelheid?
Snelheid = 5 x 10 = 50 meter per seconde
Een enkele puls veroorzaakt door een enkele storing of trilling wordt een golfpuls genoemd. Een constante trilling zou dan een reeks continue pulsen produceren die een golf worden genoemd.
De tijd voor één volledige cyclus of trilling wordt de periode genoemd. Het symbool voor de periode is T.
Het aantal cycli of trillingen dat in één seconde plaatsvindt, staat bekend als frequentie. De frequentie-eenheden zijn Hertz (Hz).
1 Hz is één trilling in één seconde. Het symbool voor frequentie is f.
Periode en frequentie zijn gerelateerd aan de volgende vergelijking: T = 1/f