De periode die bekend staat als Middeleeuws Europa, of de Middeleeuwen, duurde van de 5e tot het einde van de 15e eeuw. Dit tijdperk begon met de val van het West-Romeinse rijk en eindigde met het begin van de Renaissance en het tijdperk van ontdekkingen. Het was een tijd van grote veranderingen en ontwikkelingen in Europa.
De middeleeuwen zijn onderverdeeld in drie delen: de vroege middeleeuwen, de hoge middeleeuwen en de late middeleeuwen.
Tijdens de vroege middeleeuwen zag Europa het verval van het Romeinse rijk. Veel kleine koninkrijken en stammen, zoals de Franken, Goten en Vandalen, namen verschillende delen van Europa over. De verspreiding van het christendom was in deze tijd een belangrijke gebeurtenis. Er werden kloosters gebouwd en monniken speelden een cruciale rol bij het behoud van kennis en cultuur.
De Hoge Middeleeuwen waren een tijd van groei en ontwikkeling. Het feodalisme werd het dominante sociale systeem. In het feodalisme gaven koningen en heren land aan vazallen in ruil voor militaire dienst. Ter bescherming werden kastelen gebouwd en ridders volgden een gedragscode die ridderlijkheid werd genoemd. Deze periode zag ook de opkomst van steden en handel. De kruistochten, een reeks religieuze oorlogen, vonden in deze tijd ook plaats.
De late middeleeuwen werden gekenmerkt door verschillende uitdagingen, waaronder de Zwarte Dood, een dodelijke plaag die miljoenen mensen het leven kostte. Ondanks deze moeilijkheden waren er ook belangrijke ontwikkelingen in de kunst, wetenschap en literatuur. De uitvinding van de drukpers door Johannes Gutenberg in de 15e eeuw maakte boeken toegankelijker en hielp kennis te verspreiden.
Het feodalisme was het belangrijkste sociale systeem in het middeleeuwse Europa. Het was gebaseerd op de ruil van land voor militaire dienst. De koning bezat al het land en gaf het aan zijn belangrijkste edelen of heren. Deze heren gaven op hun beurt delen van hun land aan vazallen, die beloofden voor hen te vechten. Boeren, of lijfeigenen, bewerkten het land en zorgden voor voedsel in ruil voor bescherming.
Kastelen werden gebouwd om mensen tegen indringers te beschermen. Het waren grote, sterke gebouwen met dikke muren, torens en grachten. Ridders waren krijgers die te paard vochten. Ze volgden een gedragscode die ridderlijkheid werd genoemd en die moed, eer en respect voor vrouwen en zwakken omvatte.
De Kerk speelde een centrale rol in het middeleeuwse Europa. Bijna iedereen was christen en de kerk beïnvloedde veel aspecten van het dagelijks leven. Kloosters waren centra van kennis en monniken kopieerden boeken met de hand. De paus, de leider van de kerk, had aanzienlijke macht en kon koningen en keizers beïnvloeden.
De kruistochten waren een reeks religieuze oorlogen tussen christenen en moslims. Ze begonnen in 1096 en duurden verschillende eeuwen. Het belangrijkste doel was om Jeruzalem en andere heilige plaatsen in het Midden-Oosten te veroveren. Veel ridders en edelen sloten zich aan bij de kruistochten, en ze hadden een aanzienlijke impact op Europa, waaronder meer handel en culturele uitwisseling.
Het dagelijkse leven in het middeleeuwse Europa varieerde afhankelijk van iemands sociale status. Boeren werkten lange dagen op de velden en woonden in eenvoudige huizen. Heren en edelen woonden in kastelen en hadden een comfortabeler leven. De meeste mensen droegen eenvoudige kleding van wol of linnen. Het eten was eenvoudig, met brood, groenten en af en toe vlees.
Middeleeuwse kunst en architectuur werden sterk beïnvloed door de kerk. De gotische architectuur, met zijn spitsbogen en glas-in-loodramen, werd populair in de hoge middeleeuwen. In deze tijd werden veel prachtige kathedralen gebouwd, zoals de Notre-Dame in Parijs. Verlichte manuscripten, versierd met goud en felle kleuren, waren een andere belangrijke kunstvorm.
Het onderwijs werd voornamelijk verzorgd door de Kerk. Kloosters en kathedraalscholen waren de belangrijkste leercentra. Latijn was de taal van onderwijs en wetenschap. De eerste universiteiten, zoals de Universiteit van Bologna en de Universiteit van Parijs, werden opgericht in de hoge middeleeuwen. Deze instellingen legden de basis voor modern onderwijs.
Handel en commercie groeiden aanzienlijk tijdens de hoge en late middeleeuwen. Steden breidden zich uit en kooplieden werden belangrijker. Handelsroutes verbonden Europa met Azië en Afrika en brachten nieuwe goederen en ideeën met zich mee. De Hanze, een groep handelssteden in Noord-Europa, speelde een cruciale rol bij het bevorderen van de handel.
Verschillende belangrijke figuren hebben het middeleeuwse Europa gevormd:
Middeleeuws Europa, of de Middeleeuwen, was een periode van de 5e tot het einde van de 15e eeuw. Het is verdeeld in de vroege, hoge en late middeleeuwen. Het feodalisme was het belangrijkste sociale systeem en de Kerk speelde een centrale rol in het dagelijks leven. Kastelen en ridders waren belangrijk, en de kruistochten hadden een aanzienlijke impact. Het dagelijks leven varieerde afhankelijk van de sociale status, en kunst en architectuur werden sterk beïnvloed door de kerk. Het onderwijs werd verzorgd door kloosters en kathedraalscholen, en de handel groeide aanzienlijk. Belangrijke figuren als Karel de Grote, Willem de Veroveraar, Jeanne d'Arc en Thomas van Aquino hebben deze periode vormgegeven.