Aftrekken is de term die wordt gebruikt om het wegnemen van een of meer getallen van een ander te beschrijven. Het wordt ook vaak gebruikt om het verschil tussen twee getallen te vinden. Het is het tegenovergestelde van optellen. Het minteken (-) wordt gebruikt om een aftrekberekening aan te duiden, zoals hieronder:
4 – 2 = 2
Net als optellen kan eenvoudig aftrekken worden gedaan door te tellen. Als Luke bijvoorbeeld 9 snoepjes heeft en Jason 4 snoepjes, wat is dan het verschil?
Beginnend met het kleinere getal (4) en optellend tot het grotere getal (9).
Luke heeft 5 snoepjes meer dan Jason. Het verschil in snoep is 5.
Dus 9 – 4 = 5
U kunt ook eenvoudige aftrekproblemen met uw vingers oplossen. Laten we leren hoe door 10 – 2 = ?
Kijk naar het eerste cijfer, 10. Begin met het opsteken van zoveel vingers-
Haal twee vingers weg
Hoeveel vingers zijn er nog over? 8, dus 10 – 2 = 8
Laten we nog wat voorbeelden proberen.
Voorbeeld 1: Als je 5 sterren hebt en daar 3 sterren vanaf trekt. Hoeveel sterren zijn er nog over?
Knip 3 sterren uit de set van 5 sterren. Er blijven 2 sterren over.
Voorbeeld 2: Als je 7 cupcakes hebt en 2 cupcakes eet. Hoeveel cupcakes zijn er nog over?
Snij 2 cupcakes uit de set van 7 cupcakes. Er zijn nog 5 cupcakes over.
Voorbeeld 3: Zes vogels zitten op een boom en 3 zijn weggevlogen. Hoeveel vogels zijn er nog over?
Opmerking: als 0 wordt afgetrokken van een getal, is het resultaat het getal zelf. Bijvoorbeeld 8 – 0 = 8