De watercyclus is de continue reis die het water aflegt van de zee naar de lucht, naar het land en terug naar de zee. De waterkringloop beschrijft het bestaan en de beweging van water op, in en boven de aarde. Het water op aarde is altijd in beweging en verandert altijd van toestand, van vloeistof naar damp naar ijs en weer terug. De waterkringloop wordt ook wel de hydrologische kringloop genoemd. De beweging van water rond onze planeet is van vitaal belang voor het leven omdat het planten en dieren ondersteunt. Aangedreven door de zon, vindt de watercyclus voortdurend plaats.

Fase 1
Het water op het land verandert in damp in de atmosfeer en dit gebeurt op drie manieren: (1) verdamping, (2) sublimatie en (3) transpiratie.
- Verdamping - Dit is het belangrijkste proces waarbij water uit de grond komt en in de atmosfeer verandert in damp. Ongeveer 90 procent van de waterdamp in de atmosfeer komt door verdamping. De zonnestralen verwarmen het water op het oppervlak van de oceanen van de aarde en zorgen ervoor dat het in waterdamp verandert en in de lucht stijgt, dit wordt verdamping genoemd. De verdamping is intenser bij warmere temperaturen. De sterkste verdamping vindt plaats boven de oceanen en nabij de evenaar.
- Sublimatie - Dit is wanneer water rechtstreeks van ijs of sneeuw naar damp gaat zonder ooit in water te smelten. Goede omstandigheden voor sublimatie zijn wanneer ijs of sneeuw in zeer koude omstandigheden is, maar het waait en de zon schijnt.
- Transpiratie – Transpiratie is het proces waarbij planten vocht terug in de lucht brengen. Planten nemen water op via hun wortels en verliezen vervolgens een deel van het water via poriën in hun bladeren. Deze kleine poriën worden 'huidmondjes' genoemd en bevinden zich aan de onderkant van bladeren. Terwijl de hete lucht over het oppervlak van de bladeren gaat, absorbeert het vocht de warmte en verdampt het in de lucht. Planten zullen veel water afgeven als ze groeien.
Stage 2
Eenmaal hoog in de lucht begint de waterdamp af te koelen en verandert weer in een vloeistof; dit wordt (4) condensatie genoemd.
Fase 3
De waterdruppels vormen wolken die zwaar worden en uit de lucht vallen in de vorm van regen, ijzel, hagel of sneeuw, dit wordt (5) neerslag genoemd . De meeste neerslag valt als regen.
Nadat er neerslag is opgetreden, kunnen er drie dingen gebeuren met neerslag.
- Het eerste dat kan gebeuren, is dat het water in de grond zakt en daar voor altijd kan blijven - (6) Infiltratie
- Het tweede dat kan gebeuren is dat het rechtstreeks in rivieren en meren en oceanen en andere watermassa's zal vallen - (7) Accumulatie
- Het derde dat kan gebeuren, is dat de neerslag op de bergen zal landen en naar beneden zal stromen in rivieren, meren, oceanen en andere watermassa's - (8) Afvloeiing
Oceanen en meren verzamelen water dat is gevallen. Dit water verdampt weer in de lucht en de cyclus gaat verder.