Google Play badge

breuken delen


DEELBRAKEN TXT.

Een breuk is een term die wordt gebruikt om te verwijzen naar een uitdrukking die wordt gebruikt om een deel van een geheel van een object weer te geven. Een breuk verwijst naar veel delen van verschillende gegeven afmetingen. Bijvoorbeeld: driekwart, een half, een derde oa. Een eenvoudige breuk zoals ½ bestaat uit een geheel getal dat boven een regel wordt geplaatst (deze kan ook vóór een schuine streep worden gebruikt) en een geheel getal dat niet nul is, dat onder de regel wordt geplaatst. Het wordt de noemer genoemd. De toepassing van tellers en noemers gebeurt niet alleen in gewone breuken, maar ook in gemengde, complexe en samengestelde breuken.

VERDELING VAN FRACTIES.

Het delen van breuken gebeurt in drie eenvoudige stappen:

Bijvoorbeeld: ½ ÷ 1/6 =?

Stap 1. Schrijf het omgekeerde van de tweede breuk. (draai het onderste boven). Dit geeft ons 6/1.

Stap 2. Voer een vermenigvuldiging uit tussen de eerste breuk en het omgekeerde van de tweede breuk.

½ x 6/1= 1 x 6 = 6, 2 x 1 = 2 daarom wordt het 6/2.

Stap 3. Vereenvoudig de breuk.

6/2. Deel zowel de teller als de noemer door een gemeenschappelijke factor. In dit geval delen we door twee. 6 ÷ 2 = 3 en 2 ÷ 2 = 1. Daarom is het antwoord 3/1 wat gelijk is aan 3.

De term deling wordt gebruikt om aan te geven hoe vaak een object in een ander kan passen. In dit geval is het bijvoorbeeld de vraag hoe vaak 1/6 in ½ past. Bijvoorbeeld: als u wordt gevraagd om 30 ÷ 6 op te lossen, betekent dit, hoe vaak past 6 in dertig. Omdat het antwoord 5 is, betekent dit dat 6 vijf keer in 30 past. Daarom 6 x 5 = 30.

Voorbeeld 2. 1/8 ÷ ¼ =?

Stap 1. Vind het omgekeerde van de tweede breuk. Dit geeft ons 4/1.

Stap 2. Voer een vermenigvuldiging uit tussen de eerste breuk en het omgekeerde van de tweede breuk. Dit gaat als volgt: 1/8 x 4/1 = teller: 1 x 4 = 4. Noemer: 8 x 1 = 8. Het antwoord is dus 4/8.

Stap 3. Vereenvoudig de breuk.

4/8 = .

FRACTIES EN HELE GETALLEN.

De verdeling tussen breuken en gehele getallen gebeurt door eerst het gehele getal in een breuk te veranderen. Dit doe je door het hele getal boven één te zetten. Bijvoorbeeld: als het hele getal 4 is, wordt het 4/1. Ga dan verder zoals in bovenstaande voorbeelden.

Voorbeeld: 2/3 ÷ 5 =?

Stap 1. Zet 5 om in een breuk. 5 = 5/1.

Stap 2. Vind het omgekeerde van de tweede breuk. Dat wordt 5/1 = 1/5.

Stap 3. Vermenigvuldigen. 2/3 x 1/5. Teller: 2 x 1 = 2. Noemer: 3 x 5 = 15. Het antwoord is dus 2/15.

Download Primer to continue