Op het gebied van statistiek, onderzoeksmethodologie en kwaliteitsborging wordt de term steekproeven gebruikt om te verwijzen naar de selectie van een subset (een statistische steekproef) van individuen die binnen een statistische populatie worden aangetroffen om de kenmerken van de gehele populatie te schatten. Statistici proberen de steekproeven te nemen die de hele populatie in kwestie vertegenwoordigen. Deze praktijk heeft twee grote voordelen. Zij zijn:
- Sampling heeft lagere kosten (bespaart op geld).
- Sampling maakt een snellere verzameling van gegevens mogelijk. In tegenstelling tot het meten van de hele populatie, kost het bemonsteren veel minder tijd.
Elke waarneming meet een of meer eigenschappen (zoals kleur, locatie en gewicht) van waarneembare lichamen die worden onderscheiden als onafhankelijke individuen of objecten. Bij enquêtesteekproeven kunnen gewichten worden toegepast op de gegevens om te corrigeren voor het steekproefontwerp, met name gestratificeerde steekproeven.
De betrouwbaarheid van de resultaten van een onderzoek is afhankelijk van de wijze waarop de steekproef is geselecteerd. Een steekproef wordt verondersteld een echte vertegenwoordiger te zijn van de gehele populatie. De steekproef moet vertegenwoordigers uit verschillende sferen en delen van de bevolking omvatten om de echte vertegenwoordiger van een populatie te worden.
Enkele van de terminologieën die van toepassing zijn bij steekproeven worden hieronder besproken. Zij zijn:
- Steekproef. Dit verwijst naar dat deel van de populatie dat wordt geselecteerd.
- Grootte van de steekproef. Dit verwijst naar het aantal items dat aanwezig is in de geselecteerde steekproef.
- Bemonsteringskader. Dit is een lijst met items of personen die in de steekproef zijn opgenomen.
- Sampling techniek. Dit verwijst naar de procedure die wordt toegepast bij de selectie van de steekproefleden.
SOORTEN MONSTERNEMING.
De belangrijkste soorten steekproeven zijn twee. Het zijn kanssteekproeven en niet-waarschijnlijkheidssteekproeven. Ze zijn echter onderverdeeld in subtypes.
KANSSTEEKPROEVEN.
Dit is een steekproeftype waarbij het lid van elke populatie een bekende kans heeft om geselecteerd te worden. In een zeer homogene populatie heeft elk lid een kans om in de steekproef te worden opgenomen, deze kans is bekend. De soorten kanssteekproeven zijn:
- Eenvoudige willekeurige steekproeven. Dit is waar de steekproefleden willekeurig worden gekozen. Aangezien alle leden een gelijke kans op selectie hebben, heeft willekeurige selectie van leden geen invloed op de kwaliteit van de steekproef.
- Gestratificeerde willekeurige steekproeven. Bij deze steekproef wordt de populatie eerst verdeeld in subgroepen die bekend staan als strata. Hierna worden leden willekeurig gekozen uit de subgroepen.
- Systematische bemonstering. Hier wordt een lid geselecteerd dat na een bepaald vast interval optreedt. Bijvoorbeeld: 5, 10, 15, 20………
- Clusterbemonstering. Dit is waar bevolkingssegmenten als clusters worden genomen, waarna de leden van alle clusters willekeurig worden geselecteerd.
- Bemonstering in meerdere fasen. Bij deze steekproefmethode wordt de cluster van elke steekproef verder onderverdeeld in kleinere clusters, waarna leden willekeurig worden geselecteerd uit de kleinere clusters.
NIET-WAARSCHIJNLIJKE MONSTERNEMING.
Dit is een type steekproef waarbij niet alle leden van een populatie een bekende selectiekans hebben. De soorten van deze steekproef zijn:
- Doelgerichte steekproef. Dit is een steekproeftype waarbij de steekproefleden worden gekozen met betrekking tot het doel van het onderzoek.
- Gemak steekproef. Dit is een steekproefmethode waarbij de steekproefleden worden gekozen met het oog op hun gemakkelijke toegankelijkheid.
- Sneeuwbalsteekproef. Dit wordt ook wel de ketensteekproef genoemd. Het is een steekproefmethode waarbij een respondent wordt geïdentificeerd door een andere respondent. Het wordt toegepast in situaties waarin het moeilijk is om de steekproefleden te identificeren.
- Quotasteekproef. Dit is het steekproeftype waarbij de selectie van leden wordt gedaan op basis van specifieke kenmerken die door de onderzoeker zijn gekozen.