Een oneigenlijke breuk heeft een bovenste getal dat groter is dan (of gelijk aan) het onderste getal.
Voorbeeld:
Waar 3 groter is dan 2
Waar 100 groter is dan 5
Een breuk zoals heeft twee getallen - teller en noemer. Bijvoorbeeld in
7 is de teller en 4 is de noemer. Dit betekent:
Onjuiste breuken of gemengde breuken
We kunnen ofwel een oneigenlijke breuk of een gemengde breuk gebruiken om hetzelfde bedrag weer te geven.
Bijvoorbeeld, 1 =
zoals hier getoond
Onjuiste breuken converteren naar gemengde breuken
Volg deze stappen om een onjuiste breuk om te zetten in een gemengde breuk:
Voorbeeld: Converteren naar een gemengde breuk
Zet gemengde breuken om in onechte breuken
Volg deze stappen om een gemengde breuk om te zetten in een onechte breuk:
Voorbeeld: 3 . converteren naar een oneigenlijke breuk
Onjuiste breuken optellen en aftrekken
De regels voor het optellen en aftrekken van oneigenlijke breuken zijn dezelfde als bij het werken met juiste breuken.
Onjuiste breuken met gemeenschappelijke noemers optellen en aftrekken
Stap 1 – Houd de noemer hetzelfde.
Stap 2 – Tel de tellers op of trek ze af.
Stap 3 – Als het antwoord een onjuiste vorm is, verklein dan de breuk tot een gemengd getal.
Bijvoorbeeld, +
=
We hebben dus 2
Onjuiste breuken met verschillende noemers optellen en aftrekken
Voorbeeld: Trek de breuk af -