Veel evolutionaire ideeën werden ontwikkeld om bevindingen op het gebied van biologie te verklaren. Ideeën over de transmutatie van soorten waren in strijd met de bestaande overtuigingen dat soorten deel uitmaakten van een ontworpen hiërarchie die onveranderlijk was en dat alleen mensen uniek waren en geen verband hielden met alle andere dieren.
Een wetenschapper met de naam Charles Darwin schreef een boek over het ontstaan van soorten. Zijn boek trok veel belangstelling omdat het was geschreven voor lezers die niet per se specialisten waren. Darwins bevindingen werden zeer serieus genomen omdat hij een eminente wetenschapper was. Hij presenteerde bewijzen die veel religieuze, wetenschappelijke en filosofische discussies op gang brachten. Na twee decennia werd algemeen aanvaard dat evolutie een vertakkingspatroon is met een gemeenschappelijke afstamming. Rond 1930 en 1940 werd moderne evolutionaire synthese ontwikkeld. Dit leidde tot het concept van evolutionaire aanpassing door natuurlijke selectie, waarbij Darwin het middelpunt werd van de moderne evolutietheorie. Dit concept werd ook het verbindende concept van alle levenswetenschappen.
SAMENVATTING VAN DE THEORIE VAN DARWIN
De belangrijkste feiten en conclusies die uit Darwins evolutietheorie kunnen worden getrokken, kunnen als volgt worden samengevat;
