leerdoelen
Ons lichaam heeft mineralen in bepaalde hoeveelheden nodig. Sommige zijn nodig in grote doses, terwijl andere mogelijk alleen in sporen nodig zijn. Deze les zal je helpen meer te begrijpen over de mineralen die je lichaam nodig heeft om goed te kunnen functioneren. De belangrijkste thema's die in deze les worden behandeld, zijn:
- Wat zijn mineralen?
- Macromineralen versus micromineralen
- Functies van enkele veel voorkomende mineralen in voedsel
WAT ZIJN MINERALEN?
Mineralen zijn anorganische stoffen die het lichaam in kleine hoeveelheden nodig heeft voor verschillende functies. Deze omvatten de vorming van botten en tanden; als essentiële bestanddelen van lichaamsvloeistoffen en weefsels; als componenten van enzymsystemen en voor de normale zenuwfunctie.
MACROMINERALEN VERSUS MICROMINERALEN
Essentiële mineralen zijn onderverdeeld in twee categorieën:
1. Macromineralen
- Macromineralen zijn die mineralen die in relatief grote doses nodig zijn. Daarom worden ze ook wel belangrijke mineralen genoemd.
- Deze omvatten natrium, calcium, chloride, magnesium, kalium, fosfor en zwavel.
- Deze zijn van vitaal belang voor het goed functioneren en de stofwisseling van het lichaam.
- Ons lichaam kan deze mineralen niet aanmaken; daarom moeten ze worden verkregen uit een voedselbron.
- Het tekort aan deze mineralen heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid. Calciumtekort verzwakt bijvoorbeeld het skelet, waardoor het risico op fracturen toeneemt; jodiumtekort leidt tot 'struma' en andere hormonale stoornissen, en natriumtekort leidt tot hyponatriëmie.
- Mensen die bepaalde gezondheidsproblemen hebben of medicijnen gebruiken, moeten mogelijk minder van een van de mineralen binnenkrijgen; mensen met een chronische nierziekte moeten bijvoorbeeld voedingsmiddelen met veel kalium beperken.
2. Micromineralen
- Ook wel sporenmineralen genoemd, dit zijn mineralen die in kleine hoeveelheden nodig zijn. Daarom worden ze ook wel kleine mineralen genoemd.
- Sporenelementen omvatten chroom, koper, fluor, jodium, ijzer, mangaan, molybdeen en selenium
- Als deze sporenmineralen in overmatige hoeveelheden worden ingenomen, wordt minerale toxiciteit geïnduceerd. Zo kan een overdosis van voedingssupplementen acute seleniumtoxiciteit veroorzaken. Het kan leiden tot misselijkheid, nagelverkleuring of broosheid, haaruitval en diarree.
FUNCTIES VAN MINERALEN IN VOEDSEL
De volgende zijn enkele van de meest voorkomende mineralen in voedsel en hun functies in het lichaam.
Calcium
- Het helpt bij de bloedstolling.
- Het helpt spiercontractie en zenuwfunctie.
- Het is essentieel voor het opbouwen van sterk en gezond bot.
- Gebrek aan calcium op de lange termijn kan leiden tot een verminderde botmineraaldichtheid, osteopenie genaamd. Indien onbehandeld, kan osteopenie veranderen in osteoporose. Dit verhoogt het risico op botbreuken, vooral bij oudere volwassenen.
Chloride
- Het handhaaft het juiste bloedvolume, de bloeddruk en de pH van onze lichaamsvloeistoffen.
Koper
- Het is betrokken bij de vorming van rode bloedcellen.
- Het helpt bij de werking van het zenuwstelsel.
Jodium
- Het bevordert de normale werking van de schildklier.
- Het helpt bij het goed functioneren van hersenfuncties.
- Het bevordert de normale groei en ontwikkeling van cellen.
Ijzer
- Het helpt bij het transporteren van zuurstof naar alle delen van het lichaam.
- Het produceert en slaat de energie op voor verdere stofwisseling.
- IJzertekort ontwikkelt zich langzaam en kan bloedarmoede veroorzaken.
Magnesium
- Het biedt de structuur voor gezonde botten.
- Het produceert energie uit de voedselmoleculen.
- Het helpt de goede werking van spieren en zenuwstelsel te behouden.
Mangaan
- Het helpt de waterbalans in stand te houden.
- Het regelt de transmissie van zenuwimpulsen.
Natrium
- Het handhaaft de cellulaire osmotische druk.
- Het helpt bij het handhaven van het bloedvolume en de bloeddruk en de vochtbalans in het lichaam.
Zwavel
- Het is betrokken bij de eiwitsynthese.
- Het beschermt lichaamscellen tegen schade.
- Het helpt bij het bevorderen van het losraken en afstoten van de huid.
Fosfor
- Het helpt het lichaam om energie op te slaan en te gebruiken.
- Het werkt met calcium bij de vorming van sterke, gezonde botten en tanden.
Potassium
- Het regelt zenuwimpulsen en spiersamentrekkingen
- Het helpt bij het handhaven van de vochtbalans in het lichaam.
- Het handhaaft de goede werking van spieren en zenuwstelsel.
- Het is een mineraal dat fungeert als elektrolyt.
Zink
- Het helpt bij wondgenezing
- Het ondersteunt het immuunsysteem.
- Het helpt bij de vorming van sterke botten.
- Het regelt de werking van de zintuigen in het zenuwstelsel.
- Het is belangrijk bij eiwitsynthese en DNA-synthese.