Agronomie is een tak van de landbouw die zich richt op de wetenschap en technologie van het produceren en gebruiken van planten voor voedsel, brandstof, vezels en landaanwinning. Het omvat werk op het gebied van plantengenetica, plantenfysiologie, meteorologie en bodemkunde. Agronomen werken aan het verbeteren van de kwaliteit en kwantiteit van voedselgewassen voor mens en dier.
De bodem vormt de basis van de landbouw en speelt een cruciale rol in de groei van gezonde planten. Het bestaat uit minerale deeltjes, organisch materiaal, water en lucht. De gezondheid van de bodem hangt af van het vermogen ervan om het plantenleven en de biodiversiteit in stand te houden. De gezondheid van de bodem kan worden gemeten aan de hand van de structuur, pH, vruchtbaarheid en biologische activiteit.
Om de gezondheid van de bodem te behouden, kunnen praktijken zoals vruchtwisseling, bodembedekking en verminderde grondbewerking worden geïmplementeerd. Gewasrotatie helpt bij het voorkomen van de opbouw van plagen, het verminderen van bodemerosie en het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid. Bedek gewassen zoals klaver of rogge, wanneer geplant tussen reguliere gewasproductiecycli, om de bodem te beschermen tegen erosie en de bodemstructuur te verbeteren. Verminderde grondbewerking of landbouw zonder grondbewerking helpt bij het behoud van bodemvocht en het behoud van organisch materiaal.
Plantengenetica en veredeling zijn van cruciaal belang in de agronomie voor het ontwikkelen van gewasvariëteiten die productiever, voedzamer en resistenter zijn tegen ziekten en plagen. Door middel van conventionele veredelingstechnieken en genetische modificatie kunnen agronomen planten creëren die beter geschikt zijn voor specifieke klimaten en bodemtypes, of die andere wenselijke eigenschappen hebben.
De ontwikkeling van droogteresistente gewasvariëteiten kan bijvoorbeeld het watergebruik in de landbouw aanzienlijk verminderen en de voedselzekerheid in droge gebieden garanderen. Op dezelfde manier kunnen gewassen die genetisch zijn gemodificeerd om ongedierte te weerstaan, de behoefte aan chemische pesticiden verminderen, waardoor de impact op het milieu wordt geminimaliseerd.
Water is een essentiële hulpbron voor de landbouwproductie, maar in veel delen van de wereld vormt waterschaarste een aanzienlijke uitdaging voor duurzame landbouw. Efficiënte waterbeheerpraktijken zijn essentieel om de efficiëntie van het watergebruik te maximaliseren en ervoor te zorgen dat gewassen op het juiste moment de juiste hoeveelheid water ontvangen.
Technieken zoals druppelirrigatie en sprinklersystemen kunnen de waterverspilling dramatisch verminderen in vergelijking met traditionele methoden voor overstromingsirrigatie. Deze systemen leveren water rechtstreeks aan de wortels van de plant, waar dit het meest nodig is, waardoor verdamping en afvloeiing tot een minimum worden beperkt.
Nutriëntenbeheer is het proces waarbij het juiste type en de juiste hoeveelheid meststoffen op het juiste moment worden toegepast om ervoor te zorgen dat gewassen de essentiële voedingsstoffen voor groei ontvangen. De belangrijkste voedingsstoffen die planten nodig hebben zijn stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K), ook wel NPK genoemd.
Om de voedingsbehoeften van een gewas te bepalen, is bodemonderzoek een gangbare praktijk. Dit omvat het analyseren van bodemmonsters om de pH-niveaus en beschikbare voedingsstoffen te meten. Op basis van de resultaten kan een bemestingsprogramma worden afgestemd op de specifieke behoeften van het gewas.
Overmatig gebruik van meststoffen kan leiden tot uitspoeling van voedingsstoffen, waarbij voedingsstoffen in waterlichamen sijpelen en deze vervuilen. Om dit te voorkomen bevelen agronomen geïntegreerde nutriëntenbeheerpraktijken aan die het gebruik van chemische meststoffen combineren met organisch materiaal zoals compost en groenbemesters, waardoor de gewasvoeding wordt geoptimaliseerd en de impact op het milieu wordt geminimaliseerd.
Integrated Pest Management (IPM) is een duurzame aanpak voor het beheersen van ongedierte, waarbij biologische, culturele, fysieke en chemische hulpmiddelen worden gecombineerd op een manier die economische, gezondheids- en milieurisico's minimaliseert. IPM richt zich op de langetermijnpreventie van plagen of hun schade door een combinatie van technieken zoals biologische bestrijding, habitatmanipulatie, wijziging van culturele praktijken en het gebruik van resistente rassen.
Het planten van plaagresistente gewasvariëteiten kan bijvoorbeeld de behoefte aan chemische bestrijdingsmiddelen verminderen. Intercropping, waarbij verschillende gewassen dicht bij elkaar worden geteeld, kan ook plagen en ziekten ontmoedigen. Biologische bestrijdingsmethoden, zoals het introduceren van natuurlijke vijanden van plagen in het ecosysteem, kunnen helpen plaagpopulaties onder controle te houden zonder dat er chemicaliën nodig zijn.
Klimaatverandering brengt aanzienlijke uitdagingen met zich mee voor de landbouwproductie, waaronder veranderingen in neerslagpatronen, toegenomen incidentie van extreme weersomstandigheden en verschuivingen in de groeiseizoenen van gewassen. Landbouwkundigen spelen een sleutelrol bij het ontwikkelen van strategieën om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering voor de landbouw en deze te verzachten.
Aanpassingsstrategieën kunnen het veredelen van gewassen omvatten die toleranter zijn ten opzichte van hitte, droogte of overstromingen; het aanpassen van plantschema's aan veranderende klimaatpatronen; en het toepassen van waterbesparende irrigatietechnieken. Mitigatiestrategieën kunnen praktijken omvatten die de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw verminderen, zoals het verbeteren van de efficiëntie van het stikstofgebruik om de uitstoot van stikstofoxide te verminderen en het toepassen van conserverende grondbewerking om de koolstofopslag in de bodem te vergroten.
Door deze agronomische principes en praktijken te begrijpen en te implementeren, kunnen we werken aan duurzamere en productievere landbouwsystemen die in staat zijn de groeiende wereldbevolking te voeden en tegelijkertijd de impact op het milieu te minimaliseren.