Kledingwoordenschat
Het leren van kledingwoordenschat is een essentieel onderdeel van het dagelijks Engels. Het helpt bij het beschrijven van wat iemand draagt, het kopen van kleding en het bespreken van modevoorkeuren. In deze les worden verschillende termen behandeld die verband houden met kleding, waaronder soorten kleding, schoenen, accessoires en materialen. De woordenschat is gegroepeerd in categorieën voor een beter begrip.
Soorten kleding
1. Shirts en tops: Dit zijn kledingstukken voor het bovenlichaam. Voorbeelden zijn onder meer:
- T-shirt: Een casual overhemd zonder knopen, meestal met korte mouwen en een ronde hals.
- Blouse: Een geklede top gedragen door vrouwen, vaak met knopen, ruches of kant.
- Trui: Een gebreid kledingstuk dat over het bovenlichaam wordt gedragen, meestal voor warmte. Ook bekend als een springer in Brits Engels.
2. Broeken: dit zijn kledingstukken die op het onderlichaam worden gedragen. Voorbeelden zijn onder meer:
- Jeans: Stoere broek gemaakt van denim, typisch blauw van kleur.
- Rok: een kledingstuk dat vanaf de taille hangt en de benen geheel of gedeeltelijk bedekt.
- Shorts: korte broeken die tot aan de knieën of hoger komen.
3. Bovenkleding: Kleding die buitenshuis wordt gedragen ter bescherming tegen de weersomstandigheden. Voorbeelden zijn onder meer:
- Jas: Een lang kledingstuk dat bij koud weer wordt gedragen voor warmte.
- Jas: Een korter kledingstuk, lichter dan een jas, vaak gedragen voor mode of lichte bescherming tegen de kou.
- Regenjas: Een waterdichte jas die wordt gedragen om te beschermen tegen regen.
4. Onderkleding: Kleding die op de huid en onder andere kleding wordt gedragen. Voorbeelden zijn onder meer:
- Ondergoed: Kledingstukken die onder andere kleding worden gedragen, meestal op de huid.
- BH: Een nauwsluitend ondergoed dat is ontworpen om de borsten te ondersteunen of te bedekken.
- Sokken: Een zachte bedekking voor de voet, meestal gemaakt van wol, katoen of synthetische vezels.
Schoenen
Schoeisel bestaat uit kledingstukken die aan de voeten worden gedragen ter bescherming tegen het milieu, voor mode of voor specifieke activiteiten. Voorbeelden zijn onder meer:
- Sneakers: Casual, comfortabele schoenen met een rubberen zool, vaak gebruikt voor sport of dagelijks gebruik.
- Laarzen: Schoeisel dat de voet en een deel van het been bedekt. Kan worden gebruikt voor mode, bescherming of specifieke werkomgevingen.
- Hakken: Schoenen waarbij de hiel van de voet van de drager aanzienlijk hoger komt te liggen dan de tenen, vaak gedragen door vrouwen voor formele gelegenheden of stijl.
Accessoires
Accessoires zijn items die worden gedragen of gedragen om de algehele look aan te vullen. Ze kunnen ook functionele doeleinden dienen. Voorbeelden zijn onder meer:
- Hoed: Een hoofdbedekking die kan dienen als bescherming tegen de elementen, om ceremoniële redenen, voor de veiligheid of als modeaccessoire.
- Sjaal: Een stuk stof dat om de nek of het hoofd wordt gedragen voor warmte, bescherming tegen de zon, netheid, mode of religieuze redenen.
- Tas: Een container die wordt gebruikt voor het vervoeren van persoonlijke spullen. Typen zijn onder meer handtassen, rugzakken en aktetassen.
Materialen
Kleding wordt gemaakt van verschillende materialen, elk met verschillende eigenschappen en toepassingen. Veel voorkomende materialen zijn onder meer:
- Katoen: een zachte, natuurlijke vezel die ademend en comfortabel is. Wordt veel gebruikt in t-shirts, ondergoed en jeans.
- Wol: Een natuurlijke vezel verkregen uit schapen en andere dieren. Bekend om zijn warmte, gebruikt in truien en winterkleding.
- Polyester: een synthetische stof die duurzaam, licht van gewicht is en bestand is tegen krimpen en kreuken. Vaak gebruikt in sportkleding.
Maten begrijpen
Kledingmaten variëren sterk tussen fabrikanten en zelfs tussen landen. Over het algemeen kunnen ze worden onderverdeeld in de volgende categorieën:
- S, M, L, XL: staat respectievelijk voor Small, Medium, Large en Extra Large. Dit zijn in veel landen gangbare maatlabels, maar de exacte afmetingen die ze weergeven kunnen verschillen.
- Numerieke maten: Vaak te zien in broeken (bijvoorbeeld 32/34, waarbij 32 de taillemaat in inches is en 34 de binnenbeenlengte) of in damesjurken en blouses (bijvoorbeeld 8, 10, 12, 14).
- Kindermaten: Meestal gebaseerd op leeftijd, lengte of een combinatie van beide. Maat "4T" is bijvoorbeeld bedoeld voor een kind van ongeveer vier jaar oud.