Elk getal kan worden uitgedrukt in de vorm van zijn factoren, bijvoorbeeld 12 = 4 × 3. Evenzo kan een algebraïsche uitdrukking ook worden uitgedrukt in de vorm van zijn factoren. Laten we een voorbeeld nemen, 4x 2 + 12xy. Deze vergelijking heeft twee termen 4x 2 en 12xy.
We kunnen uiten
4x 2 als 4 ⋅ x ⋅ x en
12xy als 12 ⋅ x ⋅ y of 3 ⋅ 4 ⋅ x ⋅ y.
Merk op dat in beide termen 4x een gemeenschappelijke factor is, daarom kunnen we de uitdrukking ook schrijven als \(4x(x + 3y)\) . Vouw \(4x(x + 3y)\) uit en je krijgt dezelfde uitdrukking terug. We hebben zojuist onze eerste algebraïsche uitdrukking ontbonden!
Een algebraïsche uitdrukking kan soms worden weergegeven in de vorm van een product van twee of meer algebraïsche uitdrukkingen . Elke algebraïsche uitdrukking in het product wordt een factor van de gegeven uitdrukkingen genoemd. Bijvoorbeeld, 4x en x + 3y zijn uitdrukkingsfactoren 4x 2 + 12xy. Het vinden van factoren van een bepaalde uitdrukking wordt algebraïsche factorisatie genoemd.
Laten we leren hoe we in verschillende gevallen kunnen ontbinden:
Identificeer de grootste monomial die een factor is van elke term van de uitdrukking.
Voorbeeld :
1. Factoriseer
Daarom kan deze term worden uitgedrukt als
Daarom
Voorbeeld :
Daarom kan het worden geschreven als
Stap 1: Rangschik de termen van de gegeven uitdrukking in groepen zodat alle groepen een gemeenschappelijke deler hebben.
Stap 2: Ontbind elke groep in factoren.
Stap 3: Haal de factor eruit die elke groep gemeen heeft.
Voorbeeld :
Wanneer een uitdrukking in een algebraïsche formule past
Probeer een algebraïsche formule te gebruiken om een algebraïsche uitdrukking te ontbinden in factoren.
Voorbeeld :
Kan een tweedegraads of kwadratisch polynoom worden ontbonden? Het antwoord is ja"
Een kwadratisch polynoom wordt uitgedrukt als
Laten we twee gevallen bespreken
Geval 1 : Als a = 1
laten vertegenwoordigen
Voorbeeld: x 2 + 6x + 8
zoek twee gehele getallen l en m waarvan de som 6 is en het product 8.
Als 4 + 2 = 6 en 4 × 2 = 8,
x 2 + 4x + 2x + 8 of x⋅(x+4) + 2⋅(x+4)
Geval 2 : Als \(a \neq 1\) in
zoek twee gehele getallen l en m zodanig dat
l × m = ac en l + m = b
Voorbeeld : 3x 2 − 10x + 8
Vind twee gehele getallen zodat l × m = 24 en l + m = −10
Twee gehele getallen die aan deze twee criteria voldoen zijn −6, −4: −6 × −4 = 24 en \( −6 + (−4) = −10\)
Dus 3x 2 − 10x + 8 = 3x 2 − 6x − 4x + 8
=