Positieve gehele getallen en negatieve gehele getallen, in de wiskunde Integers genoemd, kunnen in twee categorieën worden ingedeeld. Zij zijn:
De eigenschap van de opname van een geheel getal in een van de twee categorieën: even of oneven, wordt in de wiskunde pariteit genoemd.
Even getallen zijn gehele getallen en als ze door twee worden gedeeld, is het resultaat een geheel getal of blijft er geen rest over.
Voorbeelden van even getallen zijn 2, 6, 18, 30 en 454.
Dus als we 8 appels hebben, en we verdelen ze in twee gelijke groepen, dan is het resultaat 4 appels in beide groepen. Er zal geen appel aan de zijkant zijn. Als resultaat hebben we een geheel getal en zoals we kunnen zien, is er geen rest.
Ongeacht hoeveel cijfers het nummer heeft, alle even nummers eindigen met een cijfer 0, 2, 4, 6 of 8 .
Even getallen kunnen ook negatieve getallen zijn. Voorbeelden van negatieve even getallen zijn -198, -116, -92, -40, -16, etc.
Nul wordt beschouwd als een even getal.
Oneven getallen zijn gehele getallen en wanneer ze worden gedeeld door 2, is het resultaat een niet-geheel getal of blijft er een rest over van 1. Hun positie bevindt zich tussen de even getallen.
Voorbeelden van oneven getallen zijn 1, 7, 13, 29, 59, 111, 245, etc.
Als we 7 appels hebben, en we verdelen ze in twee gelijke groepen, is het resultaat 3 appels in beide groepen, maar er is nog 1 appel over. Als resultaat hebben we een niet-geheel getal, of we hebben een rest 1.
Oneven nummers eindigen op cijfers: 1, 3, 5, 7 en 9, ongeacht hoeveel cijfers het nummer heeft.
Aangezien oneven getallen gehele getallen zijn, kunnen ze ook negatieve getallen zijn. Voorbeelden van negatieve oneven getallen zijn -215, -135, -111, -87, -53, -29, -7, etc.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
