Google Play badge

nummers vergelijken


Bij het vergelijken van getallen in de wiskunde bepaal je of een getal kleiner, groter of gelijk is aan een ander getal. In de wiskunde gebruiken we symbolen om deze vergelijking tussen twee getallen weer te geven: de gelijktekens (=) , kleiner dan (<) en groter dan (>) . De reikwijdte van deze les is beperkt tot gehele getallen.

We gaan leren:

Maria
Suzy

Als we naar de foto kijken, kunnen we visueel vergelijken en zien dat het lijkt alsof Mary meer appels heeft. Maar elke keer is dit niet mogelijk. Als we geen foto hebben om naar te kijken, kunnen we de cijfers vergelijken.

Laten we leren hoe we getallen kunnen vergelijken. Er zijn twee manieren om getallen te vergelijken:

Een getallenlijn gebruiken:

De eenvoudigste manier om getallen te vergelijken is door een getallenlijn te gebruiken. De getallenlijn kan worden gedefinieerd als een rechte lijn met getallen op gelijke afstanden langs de lengte ervan. Op een getallenlijn staan ​​de positieve getallen rechts van nul en de negatieve getallen links van nul. Negatieve getallen zijn elk getal links van nul op de getallenlijn. Ze worden weergegeven door het − teken links van het nummer.


Door getallen op een getallenlijn te schrijven, wordt het vergelijken van getallen gemakkelijker. De getallen aan de linkerkant zijn kleiner dan de getallen aan de rechterkant van de getallenlijn.

Natuurlijke getallen vergelijken:

We kunnen tekens gebruiken om een ​​vergelijking tussen getallen uit te drukken. Dit zijn:

Teken Betekenis Voorbeelden
=
Wanneer twee waarden gelijk zijn 3=3
2=2
<
Wanneer de ene waarde kleiner is dan de andere 3 < 5
5 < 6
>
Wanneer de ene waarde groter is dan de andere 4 > 2
6 > 5

Onthoud dat de punt van de pijl zich altijd aan de kant van het kleinere getal bevindt en dat een breed deel van de pijl zich altijd aan de kant van het grotere getal bevindt.

GROOT > klein

OF

klein < GROOT

Gehele getallen vergelijken (zowel positieve als negatieve gehele getallen) :

Laten we opnieuw de getallenlijn gebruiken om gehele getallen te vergelijken.

Oplopende en aflopende volgorde:
Er wordt gezegd dat getallen in oplopende volgorde staan ​​als getallen van het kleinste naar het grootste getal worden gerangschikt. 2, 9, 11, 13 en 30 zijn bijvoorbeeld in oplopende volgorde gerangschikt. Er wordt gezegd dat getallen in aflopende volgorde staan ​​als getallen worden gerangschikt van het grootste naar het kleinste getal. 30, 13, 11, 9 en 2 zijn bijvoorbeeld in aflopende volgorde gerangschikt.

Download Primer to continue