We weten hoe we hele getallen moeten delen, bijvoorbeeld 10 ÷ 5. In deze les leren we delingsgevallen waarbij het deeltal een decimaal getal is of een deler een decimaal getal is, of zowel het deeltal als de deler decimale getallen zijn.
De volgende 4 gevallen kunnen zich voordoen:
Geval
Geval
Geval III - Dividend is een decimaal getal en deler is een geheel getal. Bijvoorbeeld 4,26 ÷ 6
Geval
In deze les zullen we de gevolgde stappen begrijpen om elk van deze vier gevallen op te lossen. Laten we beginnen met Case
Laten we een voorbeeld nemen, 22 ÷ 0,5
Converteer de deler naar een geheel getal. Vermenigvuldig de deler met 10 of machten van 10 totdat je de komma kunt verwijderen. Vergeet niet om het dividend ook met hetzelfde getal te vermenigvuldigen.
\(\frac{22}{0.5} =\frac{22 \times 10}{0.5 \times 10} = \frac{220}{5} \)
22 ÷ 0,5 kan worden weergegeven als 220 ÷ 5, volg nu het geval
Opmerking: Nadat u de deler hebt gewijzigd in een geheel getal, volgt u geval III of
Laten we een voorbeeld nemen, 34,5 ÷ 1,5
Converteer eerst de deler naar een geheel getal.
\(\frac{34.5}{1.5} =\frac{34.5 \times 10}{1.5\times 10} = \frac{345}{15} \)
Aangezien zowel het deeltal als de deler hele getallen zijn, volgt u het geval
Opmerking: na het wijzigen van de deler in een geheel getal, volgt u hoofdlettergebruik
Laten we een voorbeeld nemen en leren hoe we een dergelijke deling kunnen uitvoeren:
Laten we leren hoe we een geheel getal kunnen delen dat niet volledig deelbaar is door de deler.
Dus als je 7 door 5 deelt, is het antwoord 1,4
Wanneer een decimaal getal wordt gedeeld door machten van tien, zoals 10, 100 of 1000, verplaatsen we de komma naar links voor zoveel plaatsen (stappen) als er nullen in de deler zijn. Bijvoorbeeld 2,5 ÷ 100